top of page
Zoeken

Klaas Tjassens en Jarno Saarinen, twee bijzondere mensen

Door Foppe Akkerman


Ik was van plan een artikel te maken en het Op bezoek bij ………………………………Klaas Tjassens te noemen.


Het is dit keer echter geen echt bezoek bij Klaas maar eerder een bloemlezing over de betekenis van Klaas voor het Puch gebeuren in Nederland en daarbuiten. De reden van dit verhaal is dat het niet zo goed gaat met Klaas, en dat is helaas een eufemisme. Genoeg reden om Klaas te eren met een verhaal.


Klaas is een veelzijdig mens. Schrijver, schilder, Puch liefhebber, initiator van het Classic Motorcycle Demo Team (CMDT), bouwer van modelvliegtuigen en nog veel meer. Ook het stukje day eerder in de Kurier is verschenen over de Tunturi Puch (de 250 racer van Jarno Saarinen) is om deze reden weer eens afgestoft en treft u hier onder aan.


In 2014 organiseerde Klaas de Midden Drenthe rit, Het verslag daarvan dat in de Puch Kurier 112 verscheen is nog eens gepubliceerd in WebKurier nr. 35.


Zelf waren wij verschillende malen aanwezig bij het optreden van het CMDT en vooral het magische geluid van de open megafoons van de Tunturi Puch met Klaas als berijder maakte een diepe indruk. De Tunturi Puch was de motor waar de jong verongelukte Finse coureur Jarno Saarinen zijn motorsport carrière was begonnen. Klaas reed daar ook met zijn replica Arwidson Yamaha, eveneens ooit bereden door Jarno. Tot grote teleurstelling van Klaas stopte het bestaan van het CMDT een jaar nadat Klaas het stokje had overgedragen. De schilderijen van Klaas van vooral klassieke racemotoren zijn bekend in Nederland en daarbuiten. Beroemd is zijn olieverf schilderij van Walter Zeller op een BMW RS, nog te koop als poster, gedrukt in een oplage van 400 exemplaren.

 

Ook ik heb een echte Tjassens aan de muur, voorstellende mijzelf op de Mikkers Rotax, ooit gemaakt voor de verjaardag van Floor, door Jan Van der Torre besproken in één van de WebKuriers. Natuurlijk is deze korte bloemlezing onvoldoende om Klaas of Jarno in al hun facetten te belichten. Wel kan worden gezegd dat de band tussen Klaas en Jarno een heel bijzondere was.


Daarover komt u meer te weten door het lezen van onderstaande artikelen die eerder verschenen in verschillende “papieren” Puch Kuriers. Veel leesplezier. Trouwens, u weet toch dat u op de pagina "geschiedenis" van de website zoeklijsten en de ooit uitgegeven Puch Kuriers in digitale vorm kunt vinden?

 

Boeken over Jarno Saarinen:

  • Met de camera in de paddock. Sfeerbeelden uit de jaren 1961 t/m 1975-

  • With the camera in the paddock. Photographs with a lot of atmosphere from 1961 until 1975.

  • Jarno Saarinen The flying Finn / Der fliegende Finne






Voor de liefhebber, het boek is nog te koop, o.a. bij Bol.com of bij Amazon, schrik niet van de prijs.


Klaas op zijn Arwidson Yamaha


Artikelen, te vinden op het internet.

 


Klaas met zijn Tunturi Puch en Arwidson Yamaha.


De Tunturi Puch van Klaas Tjassens.

Wie de naam Jarno Saarinen hoort, denkt meteen aan de komeetachtige carrière die deze sympathieke Finse coureur van 1970 tot 1973 had op het Japanse merk Yamaha. Tot voor kort wist vrijwel niemand buiten Finland dat Jarno vóór zijn internationale periode maar liefst bijna 10 jaar actief is geweest op het Oostenrijkse merk Puch. Hij reed zelfs 3 Grand Prix op zijn 125cc Puch M125 één cilinder, waar onder de Dutch TT in 1970.

 

Jarno begon zijn carrière in 1962 tijdens een ijsrace op een Puch 150A. Hij werkte toen als stagiaire bij de Tunturi-fabriek in zijn woonplaats Turku. Hier werden in die tijd Puch-motoren voor de Finse markt geassembleerd. De directeur van deze fabriek had al gauw gezien dat Jarno uitzonderlijk goed met motorfietsen overweg kon en benoemde hem al op 16-jarige leeftijd als fabriekscoureur. Al gauw stapte Jarno bij het ijsracen over op een 250cc Puch Geländemachine, waarop hij in 1965 Fins kampioen werd.

 


Jarno tijdens een grasbaanrace

 

De ijsraces in Finland moeten overigens niet verward worden met het ijsspeedway zo wij dat kennen. In Finland reed men n.l. niet met spikes maar met crossbanden waarvan de noppen met een speciale tang werden verwijderd. De wedstrijden werden verreden met een bandenspanning van slechts o,5 atmosfeer. Jarno zou later zeggen dat hij door deze ijsrace-ervaring tijdens wegraces nooit bang was voor een glijdende motor.



Teuvo Länsivuori (voor) en Jarno

 

Buiten ijsraces werden de Geländemotoren van Puch ook gebruikt op gras-, sintel- en zandbanen en niet te vergeten voor wegraces. Er werden simpelweg andere banden gemonteerd en de motor was klaar voor een training of race in een andere discipline……….


Hoewel Jarno goede resultaten behaalde in wegraces bleek in 1965 dat de Geländemachine eigenlijk niet zo geëigend was voor deze tak van motorsport. In overleg met de directie van Tunturi werd daarom besloten een exemplaar van dit type om te bouwen tot echte wegracer. Daarom werd het frame door Jarno zelf omgebouwd door het achterste deel af te zagen en een nieuw achterframe aan te bouwen.

Gehandhaafd werden het hoofdframe, het motorblok, voor- en achternaaf en de achtervork.


Als voorvork werd een Ceriani-vork gebruikt. De Tunturi-fabriek zorgde voor het aluminiumwerk als voorspatbord, benzine- en olietank en het achterste gedeelte van het zitje. De kuip was een verkleind exemplaar van een kuip die in Finland veel op Norton Manx-motoren aangetroffen kon worden.

Jarno gebruikte deze motor van 1966 tot en met 1968. Toen was duidelijk geworden dat zijn Puch het ondanks Jarno’s talent niet meer kon bolwerken tegen de Japanse merken…….

  

Sleutelen aan de 125cc. Tunturi M125. Jarno rechts naast de motor

 

Eén van de grootste bewonderaars van de Finse coureur is PCN-lid Klaas Tjassens. Hij was het ook die door zijn contacten met de familie van Jarno achter diens Puch-achtergrond kwam en door het schrijven van een biografie over Saarinen ervoor zorgde dat ook buiten Finland bekend werd hoe Jarno’s Finse carrière er uit heeft gezien en met name ook de rol die Puch daarin speelde (zie ook www.classicgp.nl )

Eind 2001 was Klaas met de VUT gegaan en hij wist al lange tijd dat hij tijdens zijn "inactieve" periode (hoewel…..) graag veel aan motorfietsen zou willen sleutelen.

 

Omdat hij thuis nog een reserve Puch-frame, voorvork en een SG-motorblok had liggen ging zijn gedachte in eerste instantie uit naar het bouwen van een racer zoals Foppe Akkerman en Leo Alewijnse tijdens HMV-races inzetten. Maar hij wist ook dat hij hiermee slechts korte tijd bezig zou zijn.

Bij de samenstelling van zijn boek over Saarinen kreeg Klaas de beschikking over een prachtige foto van de zgn. Puch Olstedt, zo de hierboven omschreven speciale wegracer in Finland wel genoemd werd. Als fervent Puch-liefhebber was hij op slag verliefd op deze machine en al gauw was het besluit genomen: hij wilde een replica van deze motor maken. In december 2001 werd met de bouw begonnen.

 


Opbouw van de 2e fase Tunturi Puch replica, aanzicht van de motorophanging en het frame


Voordat Tjassens zijn beslissing had genomen heeft hij zich wel degelijk gerealiseerd dat een dergelijk project voor hem niet eenvoudig zou zijn. Omdat hij geen technische opleiding heeft genoten en eigenlijk geen constructie-ervaring heeft en b.v. niet kan lassen, draaien, frezen e.d. wist hij dat hij, op de kleine onderdelen na, veel "groter werk" zou moeten uitbesteden. Daarom heeft hij ervoor gezorgd er zeker van te zijn dat hij voldoende hulp zou kunnen krijgen van specialistische bedrijven maar ook van handige vrienden en kennissen.

 

Daarnaast had hij aanvankelijk maar heel weinig informatie over de motor. Slechts 9 foto’s, waarvan er 7 maar zeer weinig details vrijgaven, had hij tot zijn beschikking. Hij ging er daarom aanvankelijk ook niet vanuit dat zijn motor een 100%-replica zou worden, maar ging vooreerst uit van 60 tot 70%

Eerst begon hij met het motorblok dat hij nog als reserveblok had. Dit SG-blok, dat zo’n 13 jaar onder de werkbank had gelegen (onder een stuk plastic met daarop een dikke laag stof, zaagsel e.d.), bracht hij naar Puch-specialist Dick de Jager in Winkel (NH) voor een grondige inspectie en revisie.

Na demontage van het blok kwam Dick tot de conclusie dat er met het blok op zich niets mis was maar hij adviseerde Klaas de krukas te vervangen om problemen met het big-end te voorkomen. Het blok was n.l. van 1954 en dit type had een big-end lagering met losse rollen, hetgeen voor racen of tenminste snel rijden niet zo gunstig was. Beter was een 1956-exemplaar (of een latere versie) te gebruiken omdat deze een kooilager heeft.


Omdat er aan Saarinen’s blok geen kickstarter zat, moest het gat voor de kickstart-as in de carterdeksel dichtgelast worden. Tevens kocht Klaas bij RBO (ing. Stöckl) in Oostenrijk een gietijzeren twee-carburateur cilinder en een hefboom voor de bediening van de twee carburateurs, die in de cilinderkop werd bevestigd.

 

Oud wegracecoureur Johan ten Napel zorgde voor het aanbrengen van de nodige koelgaten in de beide wielnaven alsmede een aangepaste achterrem handle en was steun en toeverlaat tijdens diverse andere stadia van het project. Daarna zorgde een wielenspecialist voor de montage van de beide aluminium velgen.

Voor de mooie luchthapper in de voorrem werd uiteindelijk de man, die het aluminiumwerk voor Saarinen bij Tunturi heeft gedaan, bereid gevonden dit ook voor Tjassens te doen. Het was n.l. de Fin Pertti Salonen, die ook tegen Jarno heeft geracet (en wiens beide broers GP-races hebben gereden), die aanbood de luchthapper te maken.

Toen deze luchthapper klaar was kostte het echter nog wel enkele uren voordat de remplaat echt goed in de remtrommel paste, maar dat kon de pret niet drukken. Hij vindt de voorrem n.l. één van de mooiste onderdelen van zijn Saarinen-replica.

 

Voor de aanvang van het project wist Klaas al dat het frame een probleem zou worden. De hem ter beschikking staande foto’s gaven weinig informatie maar het was bekend dat de Geländemachine de basis voor dit frame was. Na veel en tevergeefs zoeken naar een bestaand exemplaar besloot hij het frame nieuw te laten maken en maakte eerst een tekening op basis van een frameschets die binnen de PCN circuleerde.

Later echter zorgde de heer Stöckl ervoor dat hij over een originele fabriekstekening van een Geländeframe kon beschikken. Hiermee kon hij (na aanpassing van deze tekening t.b.v. de gewijzigde achterkant) het frame laten maken. Hij had hiervoor afspraken gemaakt met de fa. FTR Classic Motorsport uit Bergambacht (later Krimpen aan de IJssel).

 

Bepalend voor het welslagen van het project waren ook de meer dan 100 foto’s die Tjassens in 2003 tijdens een vakantie in Finland van de originele motor (die in Finland nog in demoraces wordt gebruikt) had gemaakt. Samen met de professionele frame tekening wist hij hierdoor dat de door hem te bouwen replica aanzienlijk meer gelijkend zou gaan worden dan het vooraf gekozen "schema" van 60 – 70%.

Een frame is niet compleet zonder voorvork. Grote vraag was waar hij een oud model Ceriani kon krijgen, ouder dan de bekende Ceriani’s die je tegenwoordig vaak nog op classic racers ziet. Na veel zoeken en zich een keer danig vergaloppeerd te hebben in de diameter van de benodigde vork, kwam hij uiteindelijk bij Laverda-specialist Harrie de Jonge in het Gronings Westerlee terecht.

 

Deze kon Klaas tot diens verbazing en vooral opluchting exact de juiste vork voor zijn Puch leveren, die (onder de naam Arces) destijds op enkele typen Laverda werd gemonteerd…………

Terugkomend op de gietijzeren tweecarburateur-cilinder: Tjassens reed deze in op zijn standaard 250 SGS. Dit ging niet steeds naar grote tevredenheid. In feite heeft hij de cilinder (of liever gezegd: de voorste zuiger) twee keer moeten inrijden.

Dit omdat deze zuiger tijdens de eerste procedure een ernstige vastloper kreeg en wel aan de rechter kant. De oorzaak is tot op dit moment niet duidelijk, maar zou kunnen zijn een vastgelopen zuigerpen of het feit dat Klaas de originele uitlaten handhaafde, die gezien de enorme toevoer van vers mengsel (door de twee 32mm. carburateurs) teveel weerstand boden.

Tijdens de tweede inrijdsessie verving hij de standaard dempers door geperforeerde buizen met glaswol daaromheen.

De stroomlijnomhulling was een probleem op zich. Volgens de toenmalige bouwer Markku Hietamäki, een vriend van Jarno en maker van al diens polyesteronderdelen, was dit een Norton-kuip. Klaas kon echter nergens een dergelijke kuip traceren, niet op internet of op beurzen, ook niet in oude boeken en tijdschriften.

Tot hij foto’s ontdekte van de 1968 Dutch TT waaruit bleek dat o.a. de Nederlander Bert Oosterhuis en de Duitser Walter Scheimann deze kuip op hun Norton’s hadden. Helaas is Bert Oosterhuis ons al jaren geleden ontvallen tijdens de Parijs-Dakar Rally en Walter Scheimann’s adres kon niet getraceerd worden. Ook konden polyesterleveranciers als Van der Kruis en Ruig niet helpen, evenmin als Engelse kuipenleveranciers.

 


De kuip, prachtig aansluitend op de voorzijde


Klaas heeft nog getracht een kopie van de kuip van de originele Saarinen-Puch te kunnen laten maken. Hoewel de eigenaar van deze motor, een familielid van de toenmalige directeur van Tunturi, aanvankelijk hiermee instemde, bleek deze later toch twijfels te hebben uit vrees voor beschadiging van de bestaande kuip.

Uiteindelijk vond Tjassens een sterk verminkte kuip bij een Finse classic Norton-coureur. Van deze kuip (of wat daarvan over was) maakte Markku Hietamäki een contramal en daarvan een kuip voor Klaas, die daarmee erg gelukkig was want hij realiseerde zich maar al te goed dat een stroomlijnkuip een zeer beeldbepalend onderdeel van elke motorfiets is.

 

Toen de kuip eenmaal gereed was, moest hij nog naar Nederland. Hiervoor werd de hulp van een vrachtrijder die wekelijks op Finland rijdt ingeroepen. Dit vervoer ging niet zo voorspoedig. De kuip is in zo’n 4 weken tijd een keer op en neer van Finland naar Nederland geweest en raakte, voor de tweede keer in Finland, zelfs zoek.

Uiteindelijk, na lang wachten, kon Klaas de kuip mee naar huis nemen. Hier wachtte hem een enorme klus, want de kuip bleek, zoals Hietamäki al gezegd had, van slechte kwaliteit te zijn. Het gebrekkige origineel was hiervan de boosdoener.

Zo was de ene kant langer dan de andere, links was hij hol getrokken en rechts bol, de drie onderdelen konden niet aan elkaar bevestigd worden omdat de randen daarvoor ontbraken en tenslotte was het oppervlak van de kuip een mengvorm van een maandlandschap en een wasbord. Na zo’n 4 à 5 weken arbeid kon de kuip voor verdere afwerking naar de bekende Assenaar Max Manak, die van de stroomlijn een juweeltje maakte.

 

Het aluminiumwerk, te weten de tank, het zitje en het voorspatbord, was het werk van een Rotterdammer met gouden handen, Eric Casius. Tjassens had voor deze onderdelen tekeningen aangeleverd en Casius leverde prachtig werk. Terwijl hij nog nooit eerder een spatbord had gemaakt! 

De prachtige bekleding van het zitje was het werk van de fa. Classic Covers uit Veendam.

Voor de uitlaatbochten tekende een andere Saarinen-bewonderaar, Anton Geerdsema, terwijl de lawaaierige megafoonuitlaten van de hand van oud GP-coureur Aalt Toersen kwamen.

 Terugkijkend kan Tjassens constateren dat de motor de 100% gelijkheid met het origineel redelijk benaderd heeft. Zo hier en daar zijn er best kleine verschillen maar zelfs mensen in Finland, die de originele fiets kennen, zeggen dat er zo op het oog geen verschillen zijn. Klaas is de eerste om toe te geven dat deze motor niet het product van zichzelf alleen is.

Zo nam hij onderdelen over van o.a. PCN-leden Akkerman, Bingley en Van de Heuvel en zorgden andere leden als Mikkers en Van Laar voor de nodige documentatie. Ook andere clubleden stonden tijdens, maar ook na de bouw (b.v. voor het goed lopen van de motor met de nieuwe cilinder) hem bij met raad en daad.



Klaas Tjassens op zijn replica


De Tunturi Puch van Klaas, tot in detail nagebouwd.

 

Duidelijk is dat met de bouw van deze motor de geschiedenis zich herhaald heeft. Wat in de jaren ’60 in een grote fabriek in Turku is gerealiseerd, is in 2002 t/m 2004 nog eens dunnetjes overgedaan in een klein schuurtje in Nederland. En met name omdat vrienden van de grote Saarinen zelf, zoals Pertti Salonen en Markku Hietamäki hem zo goed geholpen hebben, heeft Klaas het gevoel dit project "in de voetsporen van Jarno Saarinen" te hebben uitgevoerd.


Artikelen door Foppe Akkerman en Ruud van de Velde

 
 
 

Comments


bottom of page